In dit stuk, oorspronkelijk gepubliceerd in de Financial Times, betoogt de auteur dat ondanks de beloften van AI, hij de marktprijzen vertrouwt boven de prijzen bepaald door algoritmes. Hoewel AI en algoritmische handel nuttig kunnen zijn bij het uitvoeren van transacties, gelooft de auteur niet dat ze fundamenteel de manier zullen veranderen waarop mensen over aandelenkoersen denken.
Hij benadrukt dat de markt, met zijn complexiteit en veelheid aan input, de meest nauwkeurige actuele weergave van de waarde van een aandeel of obligatie biedt. De markt als ’s werelds grootste informatieverwerkende machine, is volgens hem superieur aan elke AI.
De auteur haalt ook de “efficiënte markthypothese” aan – een 50 jaar oude theorie die stelt dat marktprijzen alle beschikbare informatie weerspiegelen. Hij gelooft dat geen enkele AI, zelfs na aftrek van kosten, consequent beter zal presteren dan de markt.
De schrijver besluit met de opmerking dat de innovaties in AI toegejuicht moeten worden, maar dat het verstandig is om de wijsheid van de markt niet te onderschatten, zelfs in het tijdperk van kunstmatige intelligentie.